Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [39]zeventig mannen uit de oudsten van [40]het huis Israels, met Jaazanja, den zoon van Safan, staande in het midden van hen, [42]stonden [43]voor hun aangezichten; en een ieder [had] zijn rookvat in zijn hand, en een [44]overvloedige wolk des reukwerks ging op. 39. Sommigen verstaan door dezen de zeventig raadsheren van wie gesproken is Num.11:16, welker president Jaazanja zou mogen geweest zijn; maar men kan ook door dezen wel verstaan andere personen, die aanzien hadden onder het volk, of door hun ouderdom, of betrekking, of enige reden, om welke zij anderen een voorbeeld tot het goede behoorden te zijn. 40. Dat is, van het volk Juda. Zie boven hfdst.7 vs.2. 41. Men leest onder hfdst.11 vs.1 van een anderen Jaazanja, die de zoon van Azzur was. 42. Dat is, dienden de afgodische beeltenissen; zie Deut.10:8. 43. Te weten de afgemaalde beelden. 44. Hebreeuws, de overvloedigheid van een wolk; dat is, een overvloedige wolk of nevel.